Categoriearchief: met de trein

Met de trein (6)

Een man zat in de coupé nogal luid zijn verhaal te vertellen. Tegen de man die bij hem in het zitje zat, was hij een verhaal aan het afsteken over tweedehands auto’s of zoiets. Omdat het raampje openstond kon ik hem niet helemaal goed verstaan. Eerlijk gezegd had ik hem eerder geroken dan gezien of gehoord. Naast een kabouter Plop uitstraling (grijze baard, kaal hoofd met een bril, helaas zonder zijn puntmuts) verspreidde hij namelijk een zwerverlucht. In zijn hand zo’n megablik bier van Heineken en ondertussen dus maar stinken naar een combinatie van oud zweet, doorrookte shag, ranzige lijflucht en ongewassen voeten. Voor dat laatste kon ik het bewijs zien: bruinzwarte rouwranden onder zijn teennagels, teennagels die eigenwijs uit zijn rucanor sandalen staken. Bij nader inzien ook vieze rouwranden onder zijn vingernagels en donkergele vingers.

Ik merkte bij mezelf een afkeer tegen deze man en was blij dat hij niet te dicht bij mij zat.

En tegelijkertijd ook een soort schaamte voor mijn eigen gedachten. Want het is wel een mens. Stel dat hij nu een hartaanval krijgt, wat zou ik dan doen? Uit het oogpunt van medemenselijkheid moet je iemand toch gaan redden. Maar vanuit mijn hygienische oogpunt redeneerde ik ietwat opgelucht: ik heb geen (recente) reanimatietraining gehad, dus dat kan ik dan ook niet voor hem doen.

De trein stopte op het eindstation. Gelukkig was Plop nog springlevend en kon ik deze moeilijke interne discussie afsluiten.

Met de trein (5)

Sinds enige maanden heb ik reisgenoten in de trein. Nou ja, in een trein reis je natuurlijk bijna nooit alleen.

Deze mensen echter, daar reis ik echt samen mee, terwijl ik ze daarvoor alleen elke dag in de trein zag zitten. Nu gaan we samen in een viertje zitten. Naast het elkaar lekker afzeiken en spitsvondige opmerkingen maken, is de traditie ontstaan om de horoscoop, bij voorkeur uit de Spits, aan elkaar voor te lezen. Die horoscoop, dat is toch wat. Hoe iemand dat allemaal bij elkaar verzint. En elke dag gaat het over de successen en andere ontwikkelingen op het werk. Ach, zolang we maar lekker de horoscoop aan elkaar kunnen voorlezen.

Met de trein (3)

Al pratende met een kennis, plofte ik in de coupé neer.

Naast een man met de mooiste blauwe ogen en donker golvend haar.

Slik. Moeilijk om mijn gedachten bij het gesprek te houden en niet aan een stuk naar hem te kijken. Ondertussen had ik hem wel al helemaal uitgecheckt. Literair typje. Las een boek. Houdt van kwaliteitskleding. Mooie blouse, mooie broek. Mooie benen overigens. Lange wimpers. Mijn god, wat een lange wimpers. Lange slanke handen. Beetje gebruind. Mmmmmm… Zegelring. Ietsje minder mooi, maar tenminste geen trouwring.

De eerste halte moest ik er alweer uit.

Om het 16-jarig-pubermeisjesgevoel compleet te maken, struikelde ik over een wel heel grote koffer in het gangpad.

Met de trein (2)

Heel vlak na het instappen bedacht ik dat ik ’s ochtends geen retour had gekocht zoals elke dag, maar een enkeltje. Te laat om nu nog een kaartje te kopen en dan deze trein toch nog te halen. Dat was evident.
Oeps.

Ik ging nu zwart rijden. Voor het eerst in mijn leven. Wat trillerig ging ik zitten.

Allerlei gedachten gingen door mijn hoofd. Die gedachten varieerden van de vraag waar het toilet zich bevindt om daar snel in te duiken tot het idee om maar snel in slaap te vallen en nergens meer aan te hoeven denken.

Dit werd het langste kwartier in mijn leven. Elke treinreiziger die zich door de coupe verplaatste vervloekte ik binnensmonds omdat ik elke keer dacht dat het de conducteur was. Mijn oksels benaderden de vochtigheidsgraad van een doorweekte zakdoek. De krantjes welke ik mee had verfrummelde ik nog net niet in elkaar.

Ik geloof dat ik nog nooit zo snel uit de trein ben gestapt. Gelukkig geen kaartcontrole.

Met de trein (1)

Na het accepteren van een nieuwe baan, moest ik van mijn oude werkgever de leaseauto weer inleveren. Tja. You win some, you lose some.

Met de huidige benzineprijzen en mijn armzalige lichamelijke conditie in het achterhoofd, besloot ik geen auto te kopen, maar met de fiets en de trein te gaan. Vouwfietsje geleend en op de eerste werkdag op stap.

Dat begon al goed bij het loket. Ik wilde graag een kaartje naar Purmerend. De loketmevrouw mummelde wat en ik dacht: die vraagt zeker of ik Purmerend Centraal bedoel en zei: “Ja graag!”, de vriendelijkheid zelve.

Ze toetste een enkele reis in en ik zei weer op mijn allervriendelijkst: “Oh, mag het een retourtje zijn?.” Trekt de loketmevrouw van leer: “Ik vraag toch net of je een retourtje wilde!!!

Ik weer: “Nou, dan heb ik u verkeerd verstaan, denk ik”. Op felle toon zei de loketmevrouw: “zeg dan geen ja als je het niet verstaat!!!!” Wijselijk besloot ik nu verder mijn mond te houden, maar kon het toch niet laten om op een zeer sarcastische wijze de mevrouw een wel heeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeel prettige dag verder te wensen.

Op zo mogelijk een nog fellere toon riep de mevrouw dat ik heus niet zo’n toon tegen haar moest aanslaan. Nou vraag ik je. “Wat je geeft, krijg je weer terug” en daarmee vervolgde ik de reis.

Het vouwfietsje was een leenapparaat. Thuis had ik nog niet geprobeerd hoe het ingevouwen moest worden, dus ik liet hem maar even onopgevouwen. Slechts één halte te gaan, de fiets aan de goede kant van het balkon, niemand in de weg.

Bij het uitstappen vroeg de conducteur agressief aan mij: “Is die fiets van jou?” Bij een bevestigend antwoord, zei hij: “De volgende keer vouw je hem op, want anders schrijf ik een bon uit voor 17,50 euro!!”.

Ok, dat was weer een onaangename hernieuwde kennismaking met de medewerkers van NS Reizigers. Zucht.

En natuurlijk. Weken niet geregend. Maar na slechts enkele meters fietsen, brak er een stortregen los en kwam ik als een verzopen kat aan. Lekker.