Halverwege de spoorwegovergang van de Koepoortsweg klonk opeens het geluid van de spoorbomen weer en ze zakten al iets naar beneden. Dat was wel erg snel na de vorige trein. Ik was op de fiets, dus ik zou het wel redden. Maar toch werd het me even zwaar om het hart.
Op dezelfde spoorovergang, maar dan ongeveer vijf jaar geleden stond ik voor de neergaande bomen te wachten, toen ik plots mijn oma zag, halverwege de spoorwegovergang. Ze was te voet en nog lang niet aan de overkant. Ik stond genageld aan de grond, durfde niet te roepen, uit angst dat ze om zou kijken en het dan helemaal niet zou gaan redden. Hoeveel tijd had ze? 10, 20 30 seconden? En het zijn van die bomen waar je dus niet meer tussendoor komt als ze dicht zijn. In de 10 tot 20 seconden die volgden, voltrokken zich allerlei rampscenario’s in mijn hoofd, terwijl ik tussen mijn handen door naar haar keek.
Mijn oma zou mijn oma niet zijn als ze niet nét op het nippertje tussen de bomen door glipte. De trein raasde daarna wel heel luidruchtig en met te veel snelheid voorbij en het was wel een heel lange trein. Toen ik eindelijk kon oversteken, was oma al zowat aan het begin van het Nieuwland. En reageerde wel een beetje te nonchalant op mijn uitroep dat het maar een haartje scheelde en hoe geschrokken ik was. Och, dat gebeurt wel vaker bij die spoorbomen en het gaat altijd goed.
Mijn stoere oma. Niet klagen, maar dragen en bidden om kracht. Gelukkig hebben we de herinneringen nog.
Spoorbomen
Geef een reactie