Auteursarchief: webmeisje

Woord

Op de weg van de trein naar mijn werk kom ik zo ongeveer één keer per maand een wat oudere man tegen met een stapel folders. “Ontwaakt” staat op de voorkant.

Op zich een goede tip, ik ben altijd wat aan de moeie kant zo ’s ochtends vroeg, maar dat wordt er natuurlijk niet mee bedoeld.

Deze man heeft namelijk een missie. Zo veel mogelijk mensen weten te overtuigen dat zijn geloof het enige juiste geloof is in de wereld. En hoe meer zielen, hoe meer vreugd. Omdat de man zo’n goeiige uitstraling heeft, blijf ik elke keer erg beleefd vertellen dat ik geen interesse heb. Ook zal ik niet, net als op mijn 18e, een discussie gaan beginnen over de hypocrisie van bepaalde geloofsbelijdenaars. [Een kwartier of langer stond ik toen te praten over de aflaten in de Middeleeuwen, de Dode Zeerollen die geheim moesten blijven, als ik in India geboren was, dan moest ik boedhist of Mohammedaanse worden etc etc. De Jehova’s Getuigen dropen toen af en ze zijn nooit meer aan de deur geweest.]

Nee, deze keer houd ik mijn mond en vermaak me iedere dag met dit blog.

Zeker. Religious people are funny. 

Post-vakantieblues

Dit jaar was het erger dan ooit tevoren. Met lood in mijn schoenen weer op weg naar mijn werk na drie te korte weken vakantie. Vaak is het dan zo dat het dan altijd weer meevalt, maar deze keer….

Tot gisteren.

Naast wat verzorgenden en andere medewerkers in mijn team die niet tot mijn favorieten behoren, werken er ook een aantal die eigenlijk met goud behangen zouden moeten worden. Zo ook J. die altijd bereid is om een keertje te ruilen of extra te werken en een eerlijke instelling in het leven heeft. Die dus niet meedoet aan roddel en achterklap, maar haar eigen mening vormt. J. heeft echter een beetje de neiging àl te direct te zeggen waar het op staat en sommige collega’s nemen haar dat niet in dank af. Dus stapte ze gisteren mijn kantoor binnen om hier met mij een boom over op te zetten. Want tegenwoordig zegt ze maar niets meer als gedrag of gesprekken van collega’s haar niet aanstaan. Maar ondertussen wringt het wel bij haar dat er dus teamgenoten zijn die het werk en de communicatie op een andere manier invullen dan dat zij dat zou doen. Haar handen tong jeukt dan om er wél iets van te zeggen.

Dus hebben we even geboomd over verschillende manieren van communiceren en uiteindelijk kwamen we er op uit dat het voor J. toch wel erg prettig zou zijn om wat extra coaching hierop te krijgen. Binnen de organisatie is hier iemand helemaal in gespecialiseerd en is die mogelijkheid er dus.

Mooi vind ik dat, iemand die bij zichzelf dus merkt dat het niet helemaal lekker loopt en bereid is om hiernaar te kijken en het te willen veranderen.

En fijn om zo iemand daar dan ook verder mee te kunnen helpen. Want dat is immers mijn vak: het faciliteren van mijn medewerkers. Weg met die post-vakantieblues!!!!!!

Post-vakantieblues

Dit jaar was het erger dan ooit tevoren. Met lood in mijn schoenen weer op weg naar mijn werk na drie te korte weken vakantie. Vaak is het dan zo dat het dan altijd weer meevalt, maar deze keer….

Tot gisteren.

Naast wat verzorgenden en andere medewerkers in mijn team die niet tot mijn favorieten behoren, werken er ook een aantal die eigenlijk met goud behangen zouden moeten worden. Zo ook J. die altijd bereid is om een keertje te ruilen of extra te werken en een eerlijke instelling in het leven heeft. Die dus niet meedoet aan roddel en achterklap, maar haar eigen mening vormt. J. heeft echter een beetje de neiging àl te direct te zeggen waar het op staat en sommige collega’s nemen haar dat niet in dank af. Dus stapte ze gisteren mijn kantoor binnen om hier met mij een boom over op te zetten. Want tegenwoordig zegt ze maar niets meer als gedrag of gesprekken van collega’s haar niet aanstaan. Maar ondertussen wringt het wel bij haar dat er dus teamgenoten zijn die het werk en de communicatie op een andere manier invullen dan dat zij dat zou doen. Haar handen tong jeukt dan om er wél iets van te zeggen.

Dus hebben we even geboomd over verschillende manieren van communiceren en uiteindelijk kwamen we er op uit dat het voor J. toch wel erg prettig zou zijn om wat extra coaching hierop te krijgen. Binnen de organisatie is hier iemand helemaal in gespecialiseerd en is die mogelijkheid er dus.

Mooi vind ik dat, iemand die bij zichzelf dus merkt dat het niet helemaal lekker loopt en bereid is om hiernaar te kijken en het te willen veranderen.

En fijn om zo iemand daar dan ook verder mee te kunnen helpen. Want dat is immers mijn vak: het faciliteren van mijn medewerkers. Weg met die post-vakantieblues!!!!!!

Blauw

“Ja, maar jij bent aan het stelen!” Een vrouw in de supermarkt schreeuwde dit naar een jongen die wel heel snel het pand aan het verlaten was. “Nee hoor, dat is helemaal niet waar”, antwoordde de jongen. “Jawel hoor, kijk maar, hij heeft een heleboel blikjes bier onder zijn trui gedaan. Wat gaan jullie hier nu aan doen?” Dit riep ze duidelijk naar het winkelpersoneel, maar onwillekeurig voelde ik me ook aangesproken. Terwijl ik de jongen om de hoek zag rennen, stond iedereen eigenlijk als verstijfd en deed niets. Wat is dat toch een afschuwelijk collectief gedrag. Ondertussen gaat de dader vrijuit.

Ik vroeg me af of wij als burgers ook iemand mogen aanhouden. Zoiets heb ik wel ergens gehoord, maar hoe zat dat ook al weer precies? En dan, als je hem aanhoudt, hoe moet het dan verder? Laat staan als iemand ook nog eens agressief wordt, wat moet je dan doen?

“Ik heb helemaal het hart in mijn keel”, zei de kassière en ging weer verder met afrekenen.

Op de fiets keek ik overal of ik de dief nog zag, maar zijn blauwe vest was in geen velden of wegen te zien.

Thuis vond ik inderdaad dit en voelde me slecht.

Met de trein (6)

Een man zat in de coupé nogal luid zijn verhaal te vertellen. Tegen de man die bij hem in het zitje zat, was hij een verhaal aan het afsteken over tweedehands auto’s of zoiets. Omdat het raampje openstond kon ik hem niet helemaal goed verstaan. Eerlijk gezegd had ik hem eerder geroken dan gezien of gehoord. Naast een kabouter Plop uitstraling (grijze baard, kaal hoofd met een bril, helaas zonder zijn puntmuts) verspreidde hij namelijk een zwerverlucht. In zijn hand zo’n megablik bier van Heineken en ondertussen dus maar stinken naar een combinatie van oud zweet, doorrookte shag, ranzige lijflucht en ongewassen voeten. Voor dat laatste kon ik het bewijs zien: bruinzwarte rouwranden onder zijn teennagels, teennagels die eigenwijs uit zijn rucanor sandalen staken. Bij nader inzien ook vieze rouwranden onder zijn vingernagels en donkergele vingers.

Ik merkte bij mezelf een afkeer tegen deze man en was blij dat hij niet te dicht bij mij zat.

En tegelijkertijd ook een soort schaamte voor mijn eigen gedachten. Want het is wel een mens. Stel dat hij nu een hartaanval krijgt, wat zou ik dan doen? Uit het oogpunt van medemenselijkheid moet je iemand toch gaan redden. Maar vanuit mijn hygienische oogpunt redeneerde ik ietwat opgelucht: ik heb geen (recente) reanimatietraining gehad, dus dat kan ik dan ook niet voor hem doen.

De trein stopte op het eindstation. Gelukkig was Plop nog springlevend en kon ik deze moeilijke interne discussie afsluiten.

Met de trein (5)

Sinds enige maanden heb ik reisgenoten in de trein. Nou ja, in een trein reis je natuurlijk bijna nooit alleen.

Deze mensen echter, daar reis ik echt samen mee, terwijl ik ze daarvoor alleen elke dag in de trein zag zitten. Nu gaan we samen in een viertje zitten. Naast het elkaar lekker afzeiken en spitsvondige opmerkingen maken, is de traditie ontstaan om de horoscoop, bij voorkeur uit de Spits, aan elkaar voor te lezen. Die horoscoop, dat is toch wat. Hoe iemand dat allemaal bij elkaar verzint. En elke dag gaat het over de successen en andere ontwikkelingen op het werk. Ach, zolang we maar lekker de horoscoop aan elkaar kunnen voorlezen.

Duifje

Er lag iets op het trottoir. Iets ondefinieerbaars van veraf, een stuk van een dooie kat ..   of??? Maar het bleek een duivenjong. Spuuglelijk zijn ze, maar ja, ik kon hem toch niet daar op die koude stoeptegel laten liggen. Ik pakte hem op en meteen klauwde hij zijn pootjes om mijn vingers en kroop in het holletje van mijn handen. Bij elk windvlaagje drukte hij zich nog dichter tegen mijn handen aan.
Ik nam hem mee naar mijn werk, waar ik dan de dierenambulance zou kunnen bellen om hem op te komen laten halen. Eenmaal binnen werd ik echter meteen zelf gebeld door mijn collega dat er een bewoner was overleden en dat ik even langs de verzorgende, P., moest gaan om van alles te regelen. De dierenambulance even snel gebeld, duifje in een bakje op mijn bureau gestald en dan maar naar boven.

De bewuste bewoner kreeg geen zorg van ons, wel één keer per week, al meer dan tien jaar op dinsdag, huishoudelijke verzorging. En de huishoudelijke hulp stond deze dinsdagochtend dus vergeefs aan te bellen. P. moest de deur openen om te kijken wat er aan de hand was. Mevrouw bleek op de bank overleden. Nu waren er verschillende complicerende bijkomstigheden. Het beleid is dat wij nooit zonder toestemming het appartement van de bewoner openmaken. In dit geval was er dus formeel sprake van huisvredebreuk. Dus P. had de politie ingeseind en de heren stonden met drie man sterk al in het appartement. Op zich geen probleem, zij konden dus formeel vaststellen waarom de deur was opengemaakt en de tweede complicerende bijkomstigheid maakte hun aanwezigheid erg praktisch. Want de huisarts wilde niet komen om het overlijden van mw. vast te stellen. Dus kon de schouwarts van justitie gebeld worden om dit te doen.

Wij moesten ondertussen in de spullen van mevrouw gaan zoeken naar een uitvaartpolis. Want, een andere complicerende factor: mevrouw had geen familie meer. Normaal regelt de familie namelijk dit soort dingen bij zelfstandig wonenende bewoners.

Het zoeken tussen de spullen vond ik erg onprettig. Gelukkig vond P. al snel de polis en hier stond erg veel nuttige informatie in. Namelijk bij wie alles geregeld was en ook dat mw. een testament had opgesteld (precies een jaar geleden overigens). Nadat een ieder ingeschakeld was, moesten we wachten op de schouwarts.

En ondertussen werd ik gebeld dat de dierenambulance gearriveerd was. De dames stelden vast dat het hier inderdaad een duif betrof en pakten hem meteen goed stevig beet om hem mee te nemen. Dus scheet het arme beesie zijn darminhoud over hun handen en mijn vloer heen. Erg bruut. Maar hij reageerde alert, dus hij zou het wel halen, dacht ik zo. Ze gingen hem naar het dierenasiel brengen.
De schouwarts kwam een paar uur later. En inmiddels werd ook bekend aan wie mw. al haar bezittingen had nagelaten.

Het dierenasiel.

Toeval bestaat niet???